Het verhaal van een patiënt

In november 2024 werd ik geopereerd aan mijn prostaat. Hieronder kun je lezen hoe het zover kwam, wat er gebeurde en hoe het nu met me gaat. (Best goed, hoor !)

zaterdag 16 augustus 2025

Eerste periode thuis (24 november tot 13 december)

Eigenlijk voelde ik me helemaal niet goed toen ik naar huis ging, maar ik wilde dolgraag weg. Naar huis, naar mijn vrouw en een behoorlijke maaltijd. Dochter en schoonzoon kwamen me afhalen met een rolstoel van het ziekenhuis. Dochter had een ballon gekocht, in de vorm van een groene kikker, om het te vieren.

Ik had mijn spullen gepakt en daarvoor al afscheid genomen van de verpleging. Er was me uitgelegd wat ik de eerste dagen en weken kon verwachten en waar ik me aan moest houden. Die informatie kreeg ik ook op papier mee. Er stond een telefonische afspraak gepland voor eind januari. Dan pas ? Vroeg ik.

Ja, dan was de verwachting dat de operatiewonden hersteld zouden zijn en ik weer redelijk normaal door het leven zou kunnen. Als er dan nog ernstige klachten zouden zijn was er waarschijnlijk iets niet helemaal in orde. 'Het lichaam moet ook wennen aan de nieuwe fysieke situatie.'

Ik kreeg drie 'luiers' mee, meer mochten ze me er niet meegeven. Eerder was me verteld dat ik er maar twee meekreeg, dus ik had er zelf vast twee in mijn tas gestopt. Er lag een ruime voorraad in het ladekastje. Ik was bang dat ik de eerste dagen en nachten elke tien minuten naar de WC zou moeten rennen. Zo zou ik hopelijk het weekeinde wel door komen. Daarna konden we misschien incontinentiemateriaal bestellen, of kopen. Volgens de verpleging kon je het goedkoop krijgen bij het Kruidvat.

Op het ladekastje naast de deur lag nog een onderlegger, waar ik een vlek in had gemaakt. Toen ik vertelde over de luiers pakte de dochter de onderlegger en stopte die ook in mijn tas. Daarna reden ze me naar de lift. De verpleegkundigen waren aan het eten, dus werd ik alleen uitgezwaaid door de vrolijke man van de maaltijden.

Dochter maakte een pirouette met de rolstoel, maar daar was ik minder blij mee. In de bijna verlaten hal, beneden, vroeg ik haar om even te stoppen. Ik was zo draaierig en misselijk dat ik bang was dat ik moest overgeven. Na een minuutje ging het beter.

Thuis hees ik me de trap op en kon ik mijn vrouw in de armen vallen. Ik was doodop, moest af en toe vechten tegen de misselijkheid en deed nog behoorlijk bloederige plasjes. Toch smaakte de instant pasta thuis een stuk beter dan het ziekenhuisvoer, dat ik de in de dagen daarvoor gekregen had.

De eerste dagen was het erg bijkomen, maar daarna ging het snel beter. Ik kon me niet herinneren dat ik ooit zo krachtig gepiest had als nu. De angst dat ik het niet op zou kunnen houden, of 's nachts in een nat bed wakker zou worden, bleek ongegrond. Okee, ik moest er een paar keer uit om te plassen, maar dat moest ik voor de operatie ook. 

En gaandeweg werden de tussenpozen steeds langer. De onderlegger was overbodig, hoewel hij wel isolerend werkte, wat prettig was want de eerste tijd had ik het erg koud.

Na een week kon ik bij de huisarts de hechtingen, in mijn geval nietjes, laten verwijderen. Ik had er tot dan toe, bij het douchen, een beetje voorzichtig omheen gewassen. En omdat ik onder de douche mijn bril niet op heb, zag ik bij de huisarts eigenlijk pas goed hoe de wondjes eruit zagen. Zes waren het er. Één wat groter, een centimeter of zeven, de andere vijf klein.

In totaal zaten er achttien nietjes in mijn buik. Die werden door de twee assistentes – de ene had er ervaring mee, de ander deed het voor het eerst – zonder probleem verwijderd, met het tangetje dat ik meegekregen had. Je moet je voorstellen dat zo'n nietje, na tien dagen, een beetje vrijkomt van de huid. Het tangetje heeft twee pennetjes die onder het nietje geschoven kunnen worden. Als je het dichtknijpt komt er een derde pennetje naar beneden, tussen de onderste twee. Daardoor worden de zijkanten van het nietje omhoog gedrukt en kan het makkelijk worden losgehaald.

Ik vertelde de assistentes dat het heel goed met me ging. Ik voelde me goed, pieste als nooit tevoren en had zin om weer dingen te ondernemen. Eigenlijk was het me allemaal erg meegevallen. Okee, ik voelde nog wel eens een pijntje, maar dat is niet vreemd. Het was best te doen. Ik was naar de praktijk gereden met mijn scootmobiel. Ik voelde de hobbels in het wegdek wel in mijn onderbuik, maar als ik niet te snel reed was dat geen probleem.

De week daarop ging ik voor het eerst weer boodschappen halen, bij de supermarkt. Tot dan toe hadden we alles thuis laten bezorgen, door de kinderen, of de bezorgdienst van AH. De week daarna sprak ik af om koffie te gaan drinken met mijn ouders. Daarvoor deed ik nog een boodschap en alles leek geweldig goed te gaan.


Het gaat toch mis

 

In de brief, die ik bij mijn ontslag uit het ziekenhuis meegekregen had, stonden een paar leefregels, sommige door de verpleging met een marker onderstreept. De belangrijkste waren: niet persen bij het poepen, niet zwaar tillen en in de eerste weken niet fietsen. Daar had ik me zo goed mogelijk aan gehouden.

Voor een deel was dat heel makkelijk. Fietsen deed ik al jaren niet meer en persen bij het poepen was niet meer nodig, nu mijn darmen hun normale routine hervat hadden. Alleen het zwaar tillen was wel eens een punt. Want wat is zwaar ?

We lieten de boodschappen thuis bezorgen, maar toch til je dan bij het opruimen ervan wel eens een tas met een paar pakken melk. Het weer werd kouder, dus ik had een paar bloempotten van het balkon gehaald. Was dat zwaar tillen ? Zo waren er wel meer momenten dat ik achteraf dacht, was dat niet te zwaar ?

Er stond ook dat er, tot zes weken na de operatie, bloed in de urine kon zitten. Dus aanvankelijk maakte ik me daar weinig zorgen over. Maar donderdag, de twaalfde december, merkte ik dat er iets niet helemaal in orde was. Ik had ineens veel meer bloed in mijn urine en het plassen ging moeilijker. Het voelde onprettig en pijnlijk.

In de loop van de ochtend werden de klachten heftiger. Ik had nu voortdurend aandrang, maar plaste maar kleine, bloederige beetjes. Volgens de informatie die ik meegekregen had kon ik, bij plotseling optredende klachten, in de eerste week naar het ziekenhuis bellen. Daarna moest ik contact opnemen met de huisarts. Dat laatste deed ik dus en er werd me gevraagd om even langs moest komen, met wat urine in een potje.

Een aantal weken daarvoor had onze dochter bij de apotheek een paar plastic busjes gekocht, speciaal voor het inleveren van urine. Daar had ik er nog één van staan. Ik hees me dus op de scootmobiel en leverde even later mijn potje, meer bloed dan urine, in bij de assistente. Die keek er naar en zei dat ik maar even moest wachten, de dokter zou me zo kunnen zien.

Het was niet druk, dus na een paar minuten zat ik in de spreekkamer. De huisarts had op haar computer mijn dossier opgezocht en dacht dat ik een blaasontsteking had. Dat is een tamelijk gewone complicatie bij een prostaatoperatie, zei ze. Ze schreef me een antibioticakuur voor, direct af te halen bij de apotheek. Als de klachten zouden verergeren moest ik meteen contact op nemen.

Ik reed naar de apotheek waar ik mijn recept inleverde en daarna zo duizelig was dat ik even moest gaan zitten. Ik hoopte dat ik snel mijn medicijnen zou krijgen en dat ze zouden werken, want ik voelde me lang niet goed. Na een paar minuten kwam de apothekersassistente terug, met de mededeling dat het medicijn niet leverbaar was. Ze had even gezocht, in het systeem en een andere apotheek in het dorp zou het wel op voorraad hebben. Of ik het daar kon gaan halen.

Ik legde uit dat dat me niet ging lukken. Ik zou al blij zijn als ik weer heelhuids thuiskwam. Ze zei dat het ook bezorgd kon worden. Ik vroeg of dat met spoed kon en daar zou ze haar best voor gaan doen.

Een halfuur later zat ik, behoorlijk beroerd, tegenover mijn vrouw aan tafel. Ik was duizelig en misselijk en terwijl ik mijn ongeruste vrouw verzekerde dat het wel ging, voelde ik de urine in mijn broek lopen. Er volgde een onrustige nacht. Ik had voortdurend het gevoel dat ik moest plassen, maar op het toilet kwam er nauwelijks iets uit. Ondertussen trokken de krampen door mijn lijf.

Niet kunnen poepen is onprettig, maar dat hou je nog wel een paar dagen uit. Niet kunnen plassen is een ramp.

De antibioticapillen waren netjes bezorgd en ik had er, op de voorgeschreven tijden, twee van genomen. Die zorgden niet voor verbetering. De volgende ochtend was wel duidelijk dat ik zo niet verder kon. Ik belde dus opnieuw naar de huisarts, die weer vroeg of ik langs wilde komen. Ik zag een scootmobieltocht deze keer niet zitten. Dochter en schoonzoon lagen met griep op bed, dus ik belde mijn broer, of hij me met zijn auto kon brengen. Dat kon gelukkig.

Deze keer werd ik ontvangen door de collega van de huisarts, een jonge vrouw die een en al medeleven was. Ik had wel erg veel pech. Jongens, dat was balen. Het was nu wel duidelijk dat mijn urineleider verstopt zat. Ze belde met het ziekenhuis. Er zou opnieuw een katheter ingebracht moeten worden. Dat wilde ze liever niet zelf doen. Na overleg werd besloten dat ik naar de eerste hulp moest.

Mijn broer reed me er heen. Onderweg belde ik mijn vrouw, ik had geen idee hoelang ze met me bezig zouden zijn. Of ik misschien een nacht moest blijven. We zouden het wel zien. Als ik maar verlost werd van mijn verstopping.


(Klik voor het vervolg hieronder op 'oudere posts'.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten