Het verhaal van een patiënt

In november 2024 werd ik geopereerd aan mijn prostaat. Hieronder kun je lezen hoe het zover kwam, wat er gebeurde en hoe het nu met me gaat. (Best goed, hoor !)

zaterdag 16 augustus 2025

Naar het ziekenhuis (20 tot 23 november)

Toen ik dertig jaar geleden aan mijn galblaas geopereerd werd lag ik nog op zaal, met zeven andere patiënten. Dat was nog in het voormalige sanatorium Zonnegloren in Soestduinen. Dat is inmiddels niet alleen gesloten, maar zelfs helemaal van de aardbodem verdwenen. Het terrein is teruggegeven aan de natuur.

In het nieuwgebouwde Meander ziekenhuis, in Amersfoort, heeft elke patiënt een eigen kamer. Met eigen toilet en douche. We werden op de afdeling opgevangen door een opgewekte verpleegster. Ik geloof dat ze Lisa heette. We waren nog maar net aangekomen – Lisa had nauwelijks tijd gehad om me iets over mijn kamer, de dagelijkse routine en de verpleging te vertellen – toen haar collega aankwam met de mededeling, dat ik direct door kon naar de operatie kamer.

Er was een operatie uitgevallen (ik had bijna geschreven: 'er was een patiënt uitgevallen', maar dat klinkt nogal vreemd) en ik was een uur eerder aan de beurt. Ik kreeg een pilletje te slikken – iets kalmerends of pijnstillends, denk ik – moest me in een blauw operatiehemd hullen, nam haastig afscheid van dochter en schoonzoon, die me weggebracht hadden en werd weggereden. Van een maandenlang, langzaam voortsukkelend boemeltreintje, was ik nu in een TGV beland.

Ik werd afgeleverd in een voorbereidingsruimte. Ik kreeg een infuus in mijn linkerpols en er werden wat controlevragen gesteld. Het is best belangrijk dat iedereen weet dat ze de juiste patiënt voor zich hebben. De uroloog kwam naar me toe en vroeg nog eens extra of ik wist waarvoor ik daar was. 'Ja, u gaat mijn prostaat te grazen nemen', antwoordde ik.

Dat vond hij wat kort door de bocht, maar helemaal ontkennen kon hij het niet. Hij vertelde dat er, omdat er nu ineens extra tijd was, een alternatieve mogelijkheid was om de operatie uit te voeren. Hij zou het kunnen doen met behulp van een robot. Dat zou langer duren, maar voordeel was dat hij veel preciezer zou kunnen werken, er minder bijkomende schade zou zijn en minder bloedverlies. Daardoor zou ik sneller herstellen en mogelijk enkele dagen eerder naar huis kunnen. Leek me dat een goed idee ? Ik vond van wel, dus zo werd besloten.

Achteraf begreep ik dat de operatierobot, tot dan toe, alleen gebruikt was om prostaten te verwijderen. Het verkleinen, of afpellen, was nog maar een paar keer met de robot gedaan. Er was direct na de ingreep dan ook extra belangstelling voor mijn toestand. Op de eerste dag stond mijn hele kamer vol met artsen en artsen in opleiding, allemaal benieuwd naar hoe het met me ging en hoe de wonden eruit zagen.

'Mijn' uroloog kwam ook binnenlopen om te vragen hoe het ging. Hij legde nog eens uit hoe de ingreep gegaan was. Bij een 'ouderwetse' operatie wordt de buik opengemaakt, waarna de arts met zijn instrumenten naar binnen gaat om zijn werk te doen. Maar als je met je handen in die buik zit kun je eigenlijk niet zien wat je doet. Met die robot kan dat wel. Die wordt, als het ware op afstand, bestuurd door de arts. Daarbij gaan, door zes kleinere openingen in de buik, de instrumenten, een lamp en een camera naar binnen. Op een beeldscherm kan de arts zien wat er gebeurt en zo veel preciezer werken.

Maar goed, zover waren we nog niet. Ik werd doorgereden naar de OK. Daar werd ik opgevangen door een OK-assistent. (Ik weet de juiste namen voor alle functies in het ziekenhuis niet, dus verzin ik zelf maar wat.) Deze assistent, een slanke, wat oudere man, met een bril, die me op een opgewekte toon vertelde wat er gebeuren ging.

In de voorbereidingsruimte was me gevraagd of ik mijn bril op wilde houden. Dat leek me nog wel even fijn, dus had ik een kartonnen bakje meegekregen waar de bril tijdens de operatie ingelegd kon worden. Dat gaf ik aan de assistent. Hij vroeg me om plaats te nemen op de smalle operatietafel. Daar kreeg ik doeken om me heen gewikkeld, omdat het best koud kon zijn, naar hij zei, als je er een poosje moest liggen.

We babbelden wat, ik weet niet meer precies waarover. Het was nog even wachten op de uroloog, die was nog een broodje aan het eten. Op een zeker moment kwam het operatieteam binnen. Ik werd begroet, de anesthesist – een mevrouw met een bril – stelde zich voor en daarna herinner ik me niets meer. 

 

Van de operatie weet ik niets meer

 

Ik had mijn bril nog op toen ik insliep en ook weer toen ik wakker werd. De eerste uren zijn behoorlijk vaag. Lag ik in een aparte kamer ? Vroeger heette dat de 'verkoever'- of uitslaapruimte. Ik kan het me niet herinneren. Op een zeker moment moet ik, half bij kennis, naar de verpleegafdeling zijn gebracht.

Toen ik weer enigszins bij bewustzijn was kon ik mijn situatie wat beter overzien. Ik lag in een ziekenhuisbed, met een infuus in mijn arm – een zoutoplossing, zei de verpleegkundige – en een katheter die verbonden was aan een grote zak met heldere spoelvloeistof, die aan een paal boven mijn voeteneinde hing. Een tweede slang ging van de katheter naar een grote opvangzak aan de rand van mijn bed.

Zo werd de blaas dus gespoeld. Niet met een pomp, zoals ik had bedacht, maar aangedreven door de zwaartekracht, via een katheter met ingaande en een uitgaande helft. Van dat spoelen voelde ik niets. Alleen als de ingaande slang wat verder open werd gedraaid voelde ik het wat koud worden van binnen. Ik had wel wat pijn in mijn buik, waar zes pleisters op waren geplakt. Er was er maar één waar een klein beetje bloed op te zien was.

Inmiddels was het avond geworden. Een van de verpleegkundigen vroeg of ik iets wilde eten en bracht me een beschuitje met jam. Ik zal naar huis gebeld hebben en misschien zijn dochter en schoonzoon op bezoek geweest, de herinneringen zijn wat wazig. In de loop van de nacht kreeg ik een extra morfinepil tegen de pijn.

Slapen ging niet makkelijk. Het wazige gevoel werd minder en mijn gedachten helderder. Om de nacht door te komen luisterde ik wat naar muziek en een podcast van Vroege Vogels, via mijn smartphone. Tegen de ochtend kwam de 'nachtzuster' om bloeddruk, temperatuur en saturatie op te nemen, met behulp van een rijdbaar meetstation. Alles was in orde.

Die metingen zouden een paar keer per dag herhaald worden en waren eigenlijk gedurende mijn hele verblijf best goed. Een enkele keer een half graadje verhoging, of een iets hogere bloeddruk, maar over het geheel keurig binnen de marges. Dat was in zekere zin een geruststelling, ik bleek, ondanks mijn chronische en tijdelijke aandoeningen, een behoorlijk gezond persoon.

Misschien is het, voor mensen die maar zelden in een ziekenhuis komen, een idee om mijn kamer te beschrijven. Eerst het bed, dat tamelijk smal is en ook niet al te lang. Ik ben maar 1 meter 75, maar lag toch met mijn voeten tegen het schot aan het voeteneinde. Het matras is hard, maar van een soort schuim dat de vorm van je lichaam aanneemt, dus dat ligt best comfortabel. 

Het bed is in hoogte verstelbaar en ook het hoofdeind en het deel op kniehoogte kan versteld worden. Er staat een tafeltje op wielen naast, met een laatje waar je dingen als je telefoon, oordopjes, een pakje zakdoeken, dropjes en lippenbalsem in kunt leggen.

Vanuit mijn bed gezien was de gang aan de linkerkant, er was een schuifdeur en ook gordijnen, voor het geval je je helemaal van de rest van de wereld af wilde sluiten. Achter mijn rug was een wand met allerlei stopcontacten en aansluitingen, onder andere voor zuurstof. Aan die kant zat ook een deel van de verlichting, als je het grote plafondlicht uit wilde hebben. Ik vond het een beetje vreemd dat, als je 's avonds dat kleinere licht aandeed, de hele wand leek uit te zetten. Die hoorde je dan tikken en kraken. Een rare gewaarwording.

De paar keer dat ik 's nachts een tijdje wakker lag en het stil was op de gang, hoorde ik vooral het luchtverversingssysteem. Het ruiste, maar niet gelijkmatig. Op sommige momenten leek het alsof er, ergens in de verte, iemand aan het heen en weer rijden was met een karretje, of een container op wielen. Nog een reden om wat naar muziek te luisteren, of de TV toch maar weer aan te zetten.

Maar goed. Links naast de deur was een hang- legkast voor je kleding en een ladekast met materiaal voor de verpleging. Denk aan handschoenen, onderleggers, verband, pleisters en afvalzakjes. Er hing ook een fles ontsmettende vloeistof voor de handen. En er was een koord, vastgebonden aan een haak, dat schuin naar het plafond liep. Mysterieus. Ik ben er nooit toe gekomen om te vragen waar dat voor diende.

Tegenover het bed was een grote schuifdeur naar de toilet- en de doucheruimte. Die was behoorlijk groot, met een wastafel en planken aan de muur waar toiletpapier en handdoeken op liggen.

Het toilet zelf was nogal hoog. Als ik erop zat kwamen mijn voeten niet bij de grond. Het was uitgerust met armsteunen. Eén ervan stond omhoog en dat was net die waar de toiletrolhouder in zat. Het lukte me niet om hem naar beneden te krijgen, maar dochter wist hoe het moest. Eerst even optillen.

Niet dat ik de eerste dagen naar het toilet moest. De katheter zorgde voor de afvoer van urine en poepen kon ik niet. De verdoving had alles stilgelegd en het zou nog enige moeite kosten om de darmen weer op gang te brengen. Maar dat is voor later.

Rechts van het bed waren de ramen met uitzicht op andere delen van het ziekenhuis – een dak met stoelen en een tafel ('s zomers vast een gezellig zitje) – en daarachter een rij bomen en een fietspad met, daar weer achter, de Eem en wat bedrijfsgebouwen. Voor het raam was een tafeltje met een stoel en een niet zo comfortabele, met kunstleer beklede tweezitsbank.

Boven de schuifdeur naar de badkamer hing de TV. Het zenderaanbod was beperkter dan thuis, je kon niet pauzeren, terugspoelen of programma's later terugkijken – de digitale kijker merkt dan hoe verwend hij is – maar het was fijn dat hij er hing, want veel afleiding was er verder niet.

Op de schuifdeur was een whiteboard aangebracht. Daarop stonden wat algemene mededelingen en de verpleging schreef er, elke shift, de namen van de dienstdoende verpleegkundigen op. Leuk, maar ik wist nooit wie nou wie was en ben de meeste namen vergeten. En ik zag bijna elke dag nieuwe gezichten.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten